Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [27]Want de knechten van den koning van Syrie hadden tot [28]hem gezegd: Hun goden zijn [29]berggoden, daarom zijn zij sterker geweest dan wij; maar zeker, laat ons tegen hen op het effen veld strijden, [30]zo wij niet sterker zijn dan zij! 27. Dit was den profeet bekend geworden, of door enig gerucht, dat tot hem gekomen was, of door de openbaring Gods, van welke een schoon exempel te zien is 2 Kon.6:8. 28. Namelijk, tot hunnen koning. 29. Dat is, op bergen [zo zij hielden] wonende, die hun volk daar alleen kunnen helpen, en niet op het effen veld. 30. Voeg hierbij den verzwegen vloek of straf; als, vergaan moeten wij, of eerloos worden; of, of wij, enz. Te weten, laat zien, of wat geldt het! Anders, zullen wij niet sterker zijn? alzo onder, vs.25. Zie Gen.14:23.